TERUG NAAR EGYPTE: WETTELOOSHEID EN GEWELD 1/2

Na mijn verkenning van de Palestijnse gebieden keer ik eind november 2012 terug naar Egypte, tijdens de roerige dagen rond het referendum van de grondwet. Ik logeer in Cairo, bij Gamal, een bevriende arts.

Ik ben niet dapper genoeg om op Tahrirplein een kijkje te nemen. De sfeer op straat, zeker in de binnenstad, is agressief en ik voel me als nieuwkomer kwetsbaar. Ik maak uitstapjes met Gamal en andere vrienden die ik heb ontmoet tijdens mijn residency en volg de politieke ontwikkelingen vooral op televisie in het appartement van Gamal.

Rond de dagen van het referendum voor een nieuwe grondwet blijkt het Moslim Broederschap verre van de bruggenbouwer die Egypte in deze periode zo nodig heeft en hun leider, president Morsi blijft onzichtbaar. De partij heeft een traditie van gewelddadig verzet, een onduidelijke ideologie, voor een deel pragmatisch, en tot voor kort altijd tégen iets. Het is geen partij met ervaring en visie waarin iedereen meetelt. Polarisatie in plaats van polderen. Aanhangers ontpoppen zich als steeds intolerantere bully’s tegenover andersdenkenden en Morsi gooit olie op het vuur door demonstrerende minderheden weg te zetten als vuige opstandelingen die onrust stoken, in plaats van ze serieus te nemen en een passende ruimte te geven in de maatschappij.

Op 22 november vaardigt Morsi een decreet uit, waar hij alle macht naar zich toetrekt. ‘Farao Morsi’ schampert liberale opponent El Baradei. ‘Tijdelijk,’ zegt Morsi. Om de harde tegenstand van de Mubarak gedomineerde juridische sector aan te kunnen. De straten vullen zich met tegenstanders en de strijd tussen liberalen en Islamisten worden steeds feller, dreigementen gaan over en weer.

Bevriende arts Gamal is genuanceerd. ‘Natuurlijk gaat het niet perfect,’ zegt hij. ‘Morsi is gekozen, laten we hem een kans geven. Morsi moet opereren vanuit een vijandig, Mubarak-gezind staatsapparaat. We zijn een prille democratie. Misschien moet deze stap gezet worden om door de machtsstructuren van het oude regime heen te breken.’

Ik volg de gebeurtenissen op de voet. Vrouwen worden steeds vaker betast, verkracht op Tahrir. Volgens geruchten worden de belagers betaald door de MB. ‘Daar is geen bewijs voor’, werpt Gamal. ‘Misschien zijn het de Mubarak aanhangers die onrust willen zaaien. Niets is zeker.’

Er zijn tegendemonstraties. Bebaarde moslimbroeders vullen de straten. Vanaf mijn balkon in Dokki kijk ik op een van de vrijdagdemonstraties uit op een menigte schreeuwende woedende mannen. Ze danken Allah, roepen om orde en ondersteuning van Morsi. Ze boezemen me angst in. Sharia gaat een grote rol spelen in het nieuwe Egypte, de oude regels zijn de basis van een in 48 uur geschreven grondwet.

Gamal vindt mijn vrees voor een starre, vrouwonvriendelijke religieuze staat overdreven: ‘Aanhangers van het Moslim Broederschap zijn geen Salafisten. Het westen laat zich te veel leiden door angst voor de islam. Kindhuwelijk, eenzijdige scheidingsrechten, vrouw moet onderdanig zijn, deze gedachten zijn niet mainstream. De meerderheid van Egypte is gematigde moslim. De meeste Egyptenaren willen echt niet terug naar het stenen tijdperk, maar de islam is een heel groot deel van onze cultuur, zoals de Europese culturen zijn geworteld in een Joods-christelijke traditie. De Sharia kan ook vrijzinnig geïnterpreteerd worden, en kan als leidraad fungeren in modern Egypte.’

‘Universele humanitaire waarden in de grondwet,’ reageer ik, ‘Dat lijkt me heel mooi. Waarom moet je het perse Sharia noemen als het dan toch dezelfde waarden zijn? Dat is niet erg open naar de niet-moslims toe.’

‘We worden geen Iran,’ sust Gamal. ‘Wetten zullen ruim geïnterpreteerd worden. Toerisme is inkomensbron nummer 1. Morsi gaat voor de macht, maar hij wil ook een welvarend Egypte. Na verloop van tijd zullen de Salafisten hun grip op Egypte verliezen.’

De revolutie, de opstand tegen Mubarak, heeft Gamal een onverwoestbaar vertrouwen in een goede afloop gegeven.

In de eerste dagen van de revolutie rijdt hij met een vriend door de stad, op weg naar Tahrir om poolshoogte te nemen van de protesten. Zou er dan toch eindelijk iets veranderen? Ze rijden zij aan zij met verroeste tanks. Soldaten vragen hen de weg. Ongehoord! Verwarring bij het leger! Gamal kon het niet geloven. Zwarte pluimen boven de binnenstad. Ze komen aan bij Tahrir. Gamal’s vriend wil terug, bang voor de mensenmassa. Gamal stoot hem aan. ‘Kijk eens goed. De mensen hebben het politiebureau (een beruchte martelingsplek) in de brand gestoken en niet het shoppingmall, er pal naast. Dit zijn niet zomaar rellen, dit is een georganiseerde opstand. Het zijn gewone mensen.’

Ze sluiten zich aan bij de demonstranten. Gewone burgers vormen een boog om het Egyptische museum. Onvervangbaar cultureel erfgoed. Als een man een stoel steelt, roepen omstanders hem terug. ‘Ze hebben alles van ons afgenomen, nu neem ik iets terug,’ zegt de man. ‘Terugzetten!’ reageert de massa. ‘Die stoel is van ons allemaal.’

‘Het volk heeft haar angst verloren,’ zegt Gamal. ‘Ze zal haar stem blijven laten horen. Maar na zestig jaar onderdrukking kun je niet verwachten dat een land zich probleemloos herordent. MB is onervaren, maar geef het tijd. De meerderheid van het volk zal de gematigde Islamisten steunen en kracht geven. Bovendien, er is geen alternatief. Hadden we dan voor Shafiq (Mubarak-regime) moeten stemmen? Ik wilde El Baradei (liberaal) wel aan roer, maar die trok zich terug.’

Pagina 1 van 2

error: Content is protected !!
Share This