OVERLEVEN OP DE HETE CHACO-VLAKTE VAN PARAGUAY
LA Chispa
Door Saskia Konniger
Juli 2004
Inheemsen en mennonieten op de Chaco
Een eindeloze reeks vreemdsoortige doornige struikgewassen sieren de Chaco, een ruige, verlaten vlakte midden in Paraguay. Verstoken van contact met de rest van de wereld probeerden de lokale bewoners, Duitse migranten en inheemsen, een leven op te bouwen. Recentelijk heeft de moderne wereld op deze barre vlakte zijn intrede gedaan. De ‘Chaco-highway’, moderne communicatiemiddelen en een instroom van naburige Latino’s hebben een einde gemaakt aan het isolement. Nieuwe mogelijkheden en ambities drijven de gemeenschap uiteen, maar zorgen ook voor nieuwe kansen.
Eeuwenlang weerhield de constante hitte de mens om de vlakte te betreden. Slechts een paar nomadische Indianenstammen vonden hier een thuis. Aan het begin van de 20ste eeuw kregen ze gezelschap van een groep Duitstalige wederdopers. Vervolgd vanwege hun geloof, zwierven de wederdopers -volgelingen van de 16de eeuwse Friese wederdoper Menno Simons- eeuwenlang door Europa. Rond 1930 kregen enkele duizenden wederdopers, ofwel mennonieten toestemming om op de verlaten Chacovlakte autonome kolonies te stichten. De mennonieten waren op elkaar aangewezen en door hard werken en diep gevoel van saamhorigheid wisten ze een bestaan op te bouwen. Met behulp van lokale Indianen, die leefden van jagen en verzamelen, leerden ze het land kennen.
De Indianen, op hun beurt, maakten kennis met verschillende landbouwmethodes en een christelijke leefwijze. Aangemoedigd door de evangelische mennonieten namen veel Indianen afscheid van hun nomadische manier van leven en probeerden zich te schikken naar de westerse, christelijke cultuur. De overgang bleek niet gemakkelijk. Veel Indianen vestigden zich aan de rand van de kolonies en konden alleen overleven door een betrekking in dienst van de mennonieten.
Sinds enkele jaren is de grootste kolonie van de mennonieten, Filadelfia, aangewezen als de officiële hoofdstad van de provincie Boqueron. Men heeft een weg aangelegd. Ook zijn steeds meer mennonieten aangesloten op het elektriciteitsnet, velen hebben airconditioning en een televisie. Dit betekent het einde van het isolement. Veel mennonieten zijn bang dat hun tradities in de verdrukking komen, maar veel jongeren zien vooral voordelen. ‘We zijn veel opener geworden,’ vertelt Reinhard Regehr, een jonge manager van een melkfabriek van Filadelfia. ‘Wist je dat vroeger niet-mennonieten uit onze kolonie werden geweerd? Nu we onze autonomie kwijt zijn, mogen we ze niet meer weren uit onze gemeenschap. Migranten uit Brazilië en Argentinië stromen toe. Ik heb er geen probleem mee. Het zijn goede arbeidskrachten. En doordat we nu een veel beter contact hebben met de hoofdstad, hebben we nu ook een veel betere positie om te groeien. Ik heb economie gestudeerd in Argentinië en kijk daarom veel meer over de grenzen. Ik heb grote ambities voor dit bedrijf. Ik wil dat we internationaal meetellen.’
De 24-jarige mennoniet Jony Götz heeft recentelijk samen met haar man het eerste internetcafé van Filadelfia geopend. ‘Ik heb het hier naar mijn zin. Ik ben erg blij met de snelweg tussen Filadelfia en Asunción. Hier gaan mensen niet uit. Ik wel. Ik ga dan gewoon naar Asunción, dan blijven we daar gewoon een weekendje slapen. De meeste mensen zullen het wel afkeuren, maar ze denken maar wat ze willen.’ Toch ziet Jony ook minder mooie kanten van de nieuwe openheid. ‘Alles is de afgelopen tien jaar anders geworden. Vroeger was strenge sociale controle, dat was niet altijd fijn, maar het had zo ook zijn voordelen. We hebben nu veel minder grip op de gemeenschap. Er is meer criminaliteit, zelfs drugs en prostitutie. Vooral bij de Indianen. Ik wil niet racistisch zijn ofzo, en ze zijn onze belangrijkste werknemers, maar het is wel zo, dat ze naar verloop van tijd lui worden. Ze zijn niet allemaal slecht, maar ze stelen wel. Het lijkt wel of ze niet na kunnen denken, we moeten ze alles uitleggen. Ik erger me trouwens wel dood aan de hypocrisie van onze mannen,’ haalt Jony fel uit. ‘Het moeten ook mennonieten zijn die naar die hoeren gaan! Ik heb zelf gezien dat er ook blonde Indianen rondlopen.´
Terwijl de nieuwe generatie mennonieten zich vol overgave stort op de nieuwe kansen die de openheid biedt, lijkt de achterstand van de Indianen voorlopig alleen maar groter te worden. Vele duizenden Indianen leven in reservaten aan de rand van de Filadelfia, zonder water of elektriciteit. De armoede is schrijnend. Er is nauwelijks onderwijs, waardoor de kloof tussen de groepen groeit. Een handvol Indianen werkt voor mennonieten op het land of in de fabriek, maar door de komst van de Latino’s uit Brazilië en Argentinië neemt de werkloosheid schrikbarend toe. ‘Ik vind het wel naar dat we al zo lang zo afhankelijk zijn,’ vindt Nivaclé-indiaan Anita Aliendre. Ze is verpleegster in een ziekenhuis van de mennonieten. ‘Ik ben leider in mijn dorp. Bijna niemand heeft een baan. Er is dus geen geld. Dat is voor mij emotioneel heel zwaar. Het is mijn verantwoordelijkheid om voor verbetering te zorgen. De mensen rekenen op me. Ik heb van de mennonieten bijvoorbeeld een mobiele telefoon gekregen, zodat ik om een ambulance kan bellen als er een noodgeval is. Ik zou wel meer willen doen, zodat we beter op onze benen kunnen staan. Ik heb geprobeerd een eigen kliniek op te zetten, maar alles is in handen van de mennonieten.’
Toch is er een lichtpuntje. Ook de Indianen kunnen door de snelweg en nieuwe telefoonaansluitingen hun isolement doorbreken. Zo vond recentelijk het eerste congres van alle Indianen van Paraguay plaats. Gezamenlijk deden ze een oproep voor erkenning van hun grondrechten en cultuur. Nancy, een jonge Nivaclé-vrouw uit Filadelfia pleit voor het herontdekken van haar eigen cultuur. ‘Natuurlijk willen we niet terug naar de oude manier van leven. Maar door decennialange onderdrukking van de westerse migranten, zijn we een groot deel van onze cultuur kwijtgeraakt. Dat willen we nu terugvinden. We moeten vertrouwen op onze Indiaanse identiteit. We willen meer onderzoek naar onze cultuur, om de goede aspecten eruit te halen en deze toe te passen in deze moderne tijd. We moeten onze eigen keuze maken, uitzoeken wat wij belangrijk vinden, wat bij onze identiteit hoort. We willen niet de luxe, grote auto, maar wel internet. Kijk maar eens op de website van onze organisatie, Survival International. Op de site laten we aan de rest van de wereld zien hoe onze situatie is. We bundelen onze krachten en vragen om aandacht en hulp. Het werkt echt. Internet is voor ons erg belangrijk. Zo worden we niet vergeten.’
Meer info over inheemse volkeren: www.survival-international.org.