OSTALGIE IN BERLIJN

AD Reizen

Door Saskia Konniger

september 2007

DDR toerisme

Slapen in een DDR-stapelbed en wakker worden onder de wakende blik van Erich Honecker. Het kan sinds mei van dit jaar in het Berlijnse Ostel, een hotel in een communistisch grauw flatgebouw.

Met een doortastend gevoel voor ironie en design hebben de eigenaren binnen een oase van ‘DDR-gezelligheid’ gecreëerd. Het jaren ’70 interieur, compleet met bloemetjesbehang, en de koffietafelboeken met communistische propaganda is voor toeristen een vreemde aanblik, voor Oost-Duitsers een onderdompeling in nostalgie.

‘Toen we op 1 mei, de dag van de arbeid, ons hotel openden, reed opeens een Jaguar uit Leipzig voor,’ vertelt Ostel-eigenaar Daniel Helbig. ‘Het was een Ossie met heimwee naar vroeger. Samen met zijn hoogblonde dame heeft hij alle bedden beslapen. Prachtig vond hij het. Precies, zoals vroeger, zei hij. Het was niet gemakkelijk om alle meubels bij elkaar te sprokkelen. Maar we zijn erin geslaagd, vind je niet? We hebben zelfs een echt DDR-gastboek gevonden. Fantastisch, toch? Alles is echt DDR. Behalve de service.’

De nieuwe generatie viert de vrijheid van het kapitalisme. Jeugdclub-insignes, jaren oude blikken worstjes, t-shirts met het Oost-Duitse verkeerslichtmannetje. De DDR is hip. Gebruiksvoorwerpen zijn design en gaan gretig van de hand.
‘Mensen verlangen naar de gezelligheid en de sociale zekerheid van de DDR,’ vertelt Helbig. ‘Het is nu zo’n ellebogenmaatschappij. Ik ben ook Oost-Duitser. Ik weet ook wel dat het communistische systeem voor veel mensen geen lolletje was, maar ik heb best goede herinneringen aan vroeger. Niet alles was slecht.’

Na de eerste euforie van de val van de muur, kwam de werkelijkheid van het kapitalisme bij veel Oost-Duitsers hard aan. De economie stortte in en leidde tot werkeloosheid, armoede en verval. Men ging terugverlangen naar de tijd waarin de staat in ieder geval zorgde dat je werk had. En was het eigenlijk niet vooral gezellig in de Spartaanse vakantiebarakken? Een mengeling van weemoed, humor en een frisse ondernemersgeest leidde tot een ware DDR-revival. Er kwamen Ostalgie-feesten, waarin de gasten zich verkleden als Honecker, Ostalgie-televisieshows en films zoals Goodbye Lenin.
En nu is de toeristensector op de Ostalgie-trein gesprongen. Zo kun je op Trabant-safari, fietsen langs de muur en het DDR-museum bezoeken, waar je aan de knoppen van afluisterapparatuur kan draaien. Filmfragmenten en foto’s leggen zonder vals sentiment uit hoe het staatsapparaat te werk ging.

De organisatie Berlin-on-Bike biedt fietstochten langs belangrijke historische plekken. ‘Als West-Berlijner bezocht ik regelmatig vrienden in het Oostelijk deel,’vertelt oprichter Martin Wollenberg. ‘Andersom was dat natuurlijk niet mogelijk. De DDR was onze grootste vijand, maar ik had er juist veel vrienden. Nu de muur is gevallen, moeten het Oosten en het Westen elkaar weer leren kennen. En waarom niet op de fiets?’

De fietstocht Osten Ungeschminkt voert langs DDR-woonblokken, enorme standbeelden en het sportcomplex, waar atleten werden klaargestoomd voor de Olympische Spelen en Wereldkampioenschappen. Ook staat de voormalige Stasi-gevangenis Hohenschönhausen op het programma. Ex-gevangenen tonen de cellen en de martelkamers en vertellen hun verhaal. Zo ook West-Berlijner Herbert Pfaff. ‘Ik heb hier twee keer gezeten, een paar maanden in 1953 en in de jaren ’60 een periode van twee jaar. De eerste keer vanwege spionageactiviteiten, de tweede probeerde ik mensen te helpen ontsnappen. Staatsvijanden noemde de Stasi hen.’ vertelt Pfaff. ‘Nooit meer mag er zo’n systeem bestaan. Je kon niemand vertrouwen. De Stasi had officieel 91.000 spionnen in dienst. Onofficieel waren er nog eens 180.000. Dat betekent dat één op de tien mensen een verklikker was!’

De Stasi, het ministerie voor Staatssicherheit, deed er alles aan om de plek van de gevangenis geheim te houden. ‘Arrestanten werden opgehaald in een busje, dat was vermomd als bestelbusje van een visbedrijf,’ vertelt een medewerker. ‘Er kwamen klachten van mensen, die dachten dat er vis aan hun neus voorbij was gegaan. Er reed immers een busje met visbestellingen rond.’

‘De Stasi zorgde dat we geen idee hadden waar we waren,’ vult Pfaff aan. ‘Geblinddoekt en gedesoriënteerd kwamen we aan en werden we opgesloten in een fel verlichte cel. Vierentwintig uur per dag werden we met camera’s in de gaten gehouden. We leefden in volledig isolement. Gesprekken waren uit den boze.’

‘Wat vindt u van het Ostalgie-gebeuren?’ vraag een bezoekster aan het einde van de rondleiding. ‘U bedoelt dat Ostel-hotel zeker?’ antwoordt Pfaff. ‘Design noemen ze dat. Nou, ik begrijp dat niet. Ze doen ja verdorie net alsof het allemaal niet zo erg was. Toeristen moeten vooral ook hier komen, dan horen ze hoe het echt was.’

‘Natuurlijk is er ook kritiek op ons,’ beaamt Helbig van het Ostel. ‘We willen helemaal niet ontkennen dat het ook vreselijk was. Bovendien, het verleden is dichterbij dan je denkt. Zo zitten we in een wijk waar de staatspartijkrant gedrukt werd. De omwonenden van ons hotel waren zeer staatsgetrouw. Het Ostel is een doorn in hun oog. En dat is helemaal niet erg,’ grinnikt hij. ‘Spot is de beste manier om het verleden te verwerken.’

De meeste Ostel-bezoekers lijken dat motto te onderschrijven. Zo schrijft Micha uit Rostock in het gastenboek: ‘Het was goed om het verleden te bezoeken. We hebben genoten van de liefdevolle inrichting. Ondanks Honecker goed geslapen. We zien de toekomst met vertrouwen tegemoet.’

 

error: Content is protected !!
Share This