OP ZOEK NAAR DE ARK IN ETHIOPIË
AD Reizen
Door Saskia Konniger
April 2005
De Ark des Verbonds, een van de heiligste relieken van de wereld, namelijk de stenen tabletten met de tien geboden in een gouden kist, bevindt zich in de Ethiopische stad Aksum. Althans, dat zal elke Ethiopiër je zonder spoor van twijfel vertellen. Historici zijn het er niet over eens, want niemand mag de Ark zien. Ik doe een poging.
Volgens de bijbel is de bovennatuurlijke kracht van de Ark zo sterk dat alleen ingewijde priesters in nabijheid kunnen zijn van de Ark. Anderen worden levend verbrand. Ik betrek een kamer het hotel de Ark. Als ik de eigenaar verklap dat ik een blik wil werpen op de Ark, kijkt hij me meewarig aan. ‘Je twijfelt aan de echtheid van de Ark zeker. Idioot. Een echte gelovige heeft geen bewijs nodig.’
Die nacht haalt de hotelbewaker me uit mijn bed. Het is vier uur. ‘Als je de tabletten wilt zien, kom dan nu mee.’ Hij brengt me naar buiten. In de verlichte hoofdstraat lopen allemaal groepjes mensen in witte gewaden richting de kerken. ‘Volg de mensen. Zij gaan naar de Ark. Blijf bij de mensen, dan zal je niks overkomen.’ Ik loop met een groepje vrouwen mee naar het plein van de heilige boom, waar enkele honderden gelovigen rondom een hemelsblauw fonteinachtig bassin staan. Een Ark-altaar.
Hevig buigend prevelen de omstanders gebeden. Als na verloop van tijd de gebeden luider klinken, gaan de vrouwen plotseling met hun tongen riedelen. Uit de poort van de kloosterkerk komt een priester in vol ornaat met de tabot gewikkeld in prachtig gestikte doeken op zijn hoofd. Zodra hij en zijn gevolg van priesters en muzikanten plaats hebben genomen in het midden van het altaar, zingen de gelovigen voluit; van de ene kant naar de andere, reagerend op elkaar. De priester neemt de tabot van zijn hoofd en zet het – omhuld met een doek – op de blauwe lessenaar in het midden van het Ark-altaar. De echte Ark? Ik vraag het een jonge scholier naast me. Hij lacht. ‘Nee joh, de echte Ark is in de kapel naast de kloosterkerk, die dag en nacht wordt bewaker, die met niemand mag spreken en zijn plek nooit mag verlaten. Dit is onze heilige processie met de replica die onder de echte Ark ligt. Hij laadt zich op aan de echte en is daardoor extra krachtig. We doen deze optocht al vanaf de 4de eeuw elke zeven dagen van elke maand. Als we dit niet zouden doen, zou de wereld ondergaan aan oorlog en ellende.’
Nadat de gelovigen weer over zijn gegaan in persoonlijk geprevel, krijgen we allemaal een kaarsje. De optocht begint, de priester met de tabot leidt de weg. Het is gezellig. De mensen zijn rustig en bedaard, sommigen kletsen wat, anderen zingen of bidden. Als mijn kaarsje uitwaait, pakt een meisje mijn hand en steekt hem met die van haar weer aan. Als we na een uur zijn weer zijn teruggekeerd bij de heilige boom, neemt een priester plaats op een verhoging en begint door een megafoon te preken. De priester met de tabot op zijn hoofd blijft bij het altaar staan en zegent de mensen. Dan komt de zon op. De mensen beginnen luid te joelen. Het blijkt het teken voor de ‘tabotpriester’ om terug te keren naar het klooster. Zingend doet de massa hem uitgeleide.
Eeuwenlang is Ethiopië een welvarend rijk met keizers en koningen, die regeren over een rijk van het huidige Jemen tot en met Soedan. Volgens de Ethiopische legende Kebra Negast komt de Ark in de tijd van de oudtestamentische koning Salomon, rond 1000 voor Christus, van Jeruzalem naar Ethiopië. Tot in de verste uiteinden van zijn rijk zingen de verhalen over de rijkdom, macht en wijsheid van Salomon rond. Zodra deze verhalen de Ethiopische koningin Sheba bereiken, reist ze onmiddellijk naar Jeruzalem om deze man met haar eigen ogen te aanschouwen. Salomon is op zijn beurt zo onder de indruk van haar, dat hij een doortrapt plan bedenkt om haar in zijn bed te krijgen. Hij stelt haar voor, dat wanneer zij iets van hem neemt, hij iets van haar neemt. Vervolgens laat hij het avondeten zo heet opdienen, dat zij ‘s nachts dorst krijgt en een slok water drinkt. ‘Ah’, zegt Salomon, ‘nu jij iets van mij hebt genomen, neem ik jou.’ En zo geschiedde. Sheba gaat terug naar Aksum en baart de zoon van Salomon, Menelik. Als de jongen oud genoeg is, zoekt hij zijn vader op. Omdat Salomon hem accepteert, vreest het joodse volk dat ze een Ethiopische koning krijgen. Om dat te voorkomen geven ze Menelik in ruil voor troonsafstand de Ark des Verbonds. Althans, volgens een van de vele versies. In andere versies steelt Menelik de Ark en neemt hem mee naar Aksum. In de derde eeuw na Christus doet een christelijke monnik het gebied aan en bekeert de Aksumieten tot het christendom. De Ark blijft het heiligste bezit. Tot op de dag van vandaag.
De volgende dag loop ik naar de kapel waar de Orthodoxe Ethiopische kerk de Ark bewaart. Sinds de publicatie in 1992 van ‘The Sign and the Seal’ van Graham Hancock wordt de Ark streng bewaakt. Hancock maakte in zijn boek voor veel lezers aannemelijk dat de Ark zich in Aksum bevindt. Zo brak in 2002 een joodse man in de kapel om de Ark terug naar zijn volk te brengen en niet zelden wappert een gekke Europeaan of Amerikaans duizenden dollars om een blik te mogen werpen op de Ark. Zo kwam ik een Engelse postbode tegen, die met vals geld – rechtstreeks van de kleurenkopieermachine – een priester probeerde om te kopen om de Ark te mogen zien. Hij kreeg nul op rekest.
Het terrein ongezien betreden is onmogelijk. Ik ben het hek nog niet gepasseerd of ik wordt al belaagd door twee mannen, een onderpriester en een gids. ‘Wat wil je? Een antiek kruis? Een manuscript?’, roepen ze opgefokt. ‘Wij regelen het wel. Alles is te koop.’ Nou, als ik al iets heiligs had gevoeld, vloeit dat nu weg. Ik vraag of naar de Ark. Tot mijn verbazing leiden ze me naar de binnentuin van de Ark-kapel, een kleine, sierlijke bunker. De priester opent de deur van een golfplaten keetje en toont vier prachtige gouden kronen, waarvan een zelfs uit de 4de eeuw. ‘Neem een foto.’, gebiedt hij. ‘Voor maar 1 dollar.’ Terwijl de onderpriester met antieke paraplu poseert voor de foto, zie ik opeens uit een van de gangetjes van de Ark-kapel een schichtige blik van de bewaker van de Ark. Snel schiet hij weer weg. Jemane schrikt. ‘Oh, no picture! Holy man.’ Hij grijpt me bij mijn arm. Ik moet weg. Dat was hem. De monnik, die is uitverkoren – of liever gezegd veroordeeld – tot een leven op deze enkele vierkante meters. Hij is enige die de Ark mag aanschouwen.
De gids en onderpriester nemen me mee naar de Mariakerk. Ik probeer een einde aan de rondleiding te maken. ‘Wilt u geen donatie geven, geen kruisje kopen?’, bedelen de heren. Na een ferme fooi beloven ze me te introduceren bij een hogere priester. Tot mijn verrassing regelen ze een audiëntie met de oude monnik, Abba Georgis, die zorg draagt voor de dagelijkse maaltijd van de Ark-bewaker. We gaan zitten aan de rand van het erf van de kloosterkerk. Omdat ik als vrouw het kloosterterrein niet mag betreden, moet ik plaatsnemen aan de ene kant van een struik. De monnik zit aan de andere kant. Ik vraag hem of hij en de Ark-bewaker wel eens een praatje maken. ‘Oh, no, holy man, dat is geheim’, roept de monnik geschokt. ‘Niemand mag de Ark zien, en de bewaker is heilig. Hij zit vol geheimen, die hij zal overgeven aan zijn opvolger als zijn tijd gekomen is.’
‘Kent u het boek van Graham Hancock?’, vraag ik.
‘Yes, good book.’, zegt de monnik enthousiast. ‘Meneer Hancock heeft zes maanden iedereen geïnterviewd en veel onderzoek gedaan. Nu gelooft de wereld eindelijk, wat wij allang wisten, namelijk dat de Ark hier in Aksum is. Ik ben blij met alle toeristen, want Aksum is een heilige plaats, altijd al geweest. De toeristen zijn nieuwe pelgrims. We zijn er blij mee. De kerk is erg arm, het gaat nu eindelijk financieel iets beter. Het is wel zo dat we de bewaker en de Ark nu veel meer moeten beveiligen.’ De monnik zucht. ‘Wat voor wonderen doet de Ark?’, vraag ik. ‘Het zorgt voor regen en vrede.’
‘Waarom regende het in 1984 dan niet, toen er zoveel mensen stierven aan de hongersnood?’
‘Nadat we veel hebben gebeden en extra processies met de Ark hebben gelopen, kwam er ook toen uiteindelijk regen.’ De monnik besluit met een boodschap voor Nederland. ‘Ik ben blij om jullie mee te kunnen delen dat wij tijdens onze Ark processies ook bidden voor Nederland. De Ark werkt ook voor jullie, voor de hele wereld.’