ONDERVOEDING EN ARMOEDE IN INDIA
Het Algemeen Dagblad
Door Saskia Konniger
29 oktober 2020.
Een interview met hoofd ondervoeding UNICEF Arjan De Wagt
Corona niet het enige probleem in India: ondervoeding en werkloosheid ontwrichten het land
Begin augustus trok Nederlander Arjan De Wagt (53 jaar) in de Indiase krant The Hindu aan de bel. Door de Indiase lockdown is de economie zo ontwricht dat naar schatting 140 miljoen mensen hun baan verloren. En geen inkomen betekent voor veel Indiërs geen eten.
Al 25 jaar zet Nederlander Arjan De Wagt zich in om ondervoeding uit te bannen. Hij werkte jarenlang in Nigeria en sinds 2017 voor Unicef India, waar hij nu hoofd voeding is. Hij woont met zijn gezin in New Delhi. In The Hindu riep hij de Indiase overheid op om zich niet alleen te richten op Covid-19, maar te blijven investeren in bestrijding van armoede en ondervoeding.
Hoe is de situatie nu?
,,In het tweede kwartaal van dit jaar is het Bruto Nationaal Product 25 procent gekrompen. Moet je nagaan wat dat betekent voor de miljoenen huishoudens die leven van 2 euro per dag. Dat betekent dat je niet genoeg geld hebt om goede voeding te kopen. Tegelijkertijd werden veel medewerkers van bijvoedingscentra, waar ondervoede kinderen te eten krijgen, overgeplaatst naar Covid-centra. Sommige bijvoedingscentra zijn inmiddels weer open, maar er komen nog weinig mensen. Niet omdat er geen ondervoeding is, maar omdat mensen bang zijn voor besmetting met het coronavirus. Ik zag Rutte op televisie. Hij zei dat hij bang was dat Nederland vanwege een toename van Covid-gevallen niet in staat is om reguliere gezondheidszorg door te kunnen laten gaan. Nou, dat speelt in India natuurlijk ook.’’
Dat, terwijl vóór de crisis een groot deel van de Indiase kinderen al ondervoed was. Wat voor beeld moeten we bij daarbij hebben?
,,Als je hier in India rondloopt, dan zal je opvallen dat je langer bent dan de meeste Indiërs. Dat is niet omdat Indiërs genetisch korter zijn. Nee, dat is omdat ze niet genoeg voeding hadden. Gemiddeld is de helft van alle kinderen onder de vijf jaar korter en magerder dan ze eigenlijk zouden moeten zijn. Dat je niet bij het bovenste kastje kunt, is op zich niet erg. Maar het betekent ook dat die kinderen niet genoeg voeding hebben gehad om een sterk immuunsysteem op te bouwen. In India sterven kinderen aan ziektes, diarree, longontsteking, mazelen, waar ze niet aan dood waren gegaan als ze niet ondervoed waren geweest.’’
Wordt daar dan niets aan gedaan?
,,Als we elkaar in februari hadden gesproken, dan had ik gezegd: Ja, het gaat slecht in India, maar India is zo goed bezig, dat we op een keerpunt staan. En toen kwam het coronavirus. En dat is zo frustrerend. De vooruitgang die we al hadden geboekt in de afgelopen tien jaar, kunnen we nu in één jaar, als we beetje pech hebben, verliezen. Afgelopen september zijn veel activiteiten wel weer opgestart. Maar wordt dat de komende maanden volgehouden? Daar zijn we met Unicef mee bezig. We blijven steunen, zodat wat in september weer op gang is gekomen wel doorgaat.’’
Hoe bent u in dit werk terecht gekomen?
‘Ik studeerde voedingskunde aan de Universiteit van Wageningen en heb toen stage gelopen in Zambia. In Nederland heb je het Voedingscentrum. Dan kom je in Zambia en dan zie je dat de overheid daar ook een voedingsbureau heeft. En ik dacht: Goh, als ze wat meer capaciteit zouden hebben, meer technische kennis en meer handen, hoeveel zouden ze dan wel niet kunnen betekenen? Daarna werkte ik als vrijwilliger voor Unicef in Malawi. Ik merkte, dat je, doordat je vanuit Unicef, als onderdeel van de Verenigde Naties, samenwerkt met overheden, je een ontzettend groot bereik hebt. Dat is nog steeds zo. Voor Unicef gaat de deur altijd open. We hebben geen geheime agenda en dat weten mensen. Onze agenda is kinderen helpen. Om daaraan mee te werken, dat is voor mij een privilege. Wat is het goede Nederlandse woord? O ja. Ik voel me vereerd om voor Unicef voor kinderen te mogen werken.’
Vindt u Nederland solidair genoeg?
,,Zeker. Ik zal je een voorbeeld geven: Ik heb van 2008 tot 2010 in Nederland gewoond. Mijn zoon was toen 7 of 8 jaar. Zijn juf was vrijwilligster bij Unicef en organiseerde een sponsorloop. Die kinderen hebben toen iets van 2500,- euro opgehaald. Ze waren daar zo trots op! Nou, dat vertel ik aan mijn team. Wij zijn verantwoording schuldig aan al die zoontjes en dochters, en niet te vergeten al die ouders en opa’s en oma’s die donaties geven. Ik geef het geld altijd zo goed mogelijk uit. Letterlijk door naar alle bonnetjes te kijken.’’
,,Maar ik ben bang dat door Covid-19 de wereld groter aan het worden is. Afstanden worden groter. Afstandelijkheid wordt groter. Het ver-van-mijn-bed-gevoel is er weer, omdat we onze eigen problemen hebben. Het is moeilijk om te praten over de gevolgen van Covid-19 in India, terwijl mensen ook in Nederland hun baan verliezen. Of hun geliefden niet meer kunnen zien, omdat ze afstand moeten houden. Dat maakt het allemaal lastiger. Als we kijken naar financiering voor ons werk vanuit het westen: Ontwikkelingssamenwerking zoals we dat vroeger noemden, samenwerking met industrialiserende landen, dat staat nu onder druk.’’
Is het niet moeilijk om de moed erin te houden?
,,Nee, want ik ben juist heel realistisch. In de laatste tien jaar heb ik zoveel vooruitgang gezien! Het sterftecijfer is enorm omlaag gegaan. Wereldwijd, ook in India. Ik weet dus, we zijn op de goede weg. Dat geeft enorm veel energie. Maar het is niet zomaar opgelost. Voor de rijke landen is het nu moeilijk, maar voor de arme landen helemaal.’’
