ISRAEL & DE BEZETTE GEBIEDEN. SALAM, SJALOM
Eerst maar een disclaimer: dit is geen poging tot een doorwrochte analyse van het conflict. Niets is hier zwart/wit. Zelfs over mijn eerste indruk in het zo intens geclaimde land Israel heb ik gemengde gevoelens. Want voor het eerst in weken voel ik me vrij! In Tel Aviv merk ik hoezeer ik als vrouw in Cairo, en in veel mindere mate in Dubai, continu op straat zo op mijn hoede ben geweest. Altijd omkijken, blikken van mannen die nauwelijks hun opwinding onder controle hebben, of reeds de eerste ‘move’ maken om zich aan je te vergrijpen. Opeens valt de stress van me af.
Ik loop door Jaffa, de oude stad van Tel Aviv. De zon schijnt. Op groene terrasjes tussen meiden in topjes en rokjes te kletsen met hun vrienden, oude fabrieksterreinen zijn getransformeerd tot artistieke ontmoetingsplekken. Dertigers met hun kroost bezoeken een kunsttentoonstelling. Mannen vissen in de zee. Ik loop langs goudsmeden, ambachtelijke leerwerkers in hun stalletjes in een prachtig onderhouden oude burcht. Op de muur schilderingen, en af en toe zie ik het anarchistenteken. Mensen nemen de tijd om met je te praten, ik maak nieuwe FB-vrienden. Zeer aangenaam allemaal. Dit is links Israel. Maar waar zijn de Arabieren? Ik heb er nog niet één gezien. Door wat ik van de geschiedenis weet, kan ik niet laten te denken: ‘het is een paradijs op gestolen land.’
Dan de muezzin. Luid schalt de omroeper zijn oproep aan de moslims. Ah, er zijn ook moslims. In een achteraf steegje in een shisha (waterpijp) cafeetje pakken de mannen hun spullen en gaan richting gebed.
Het is Shabbat. Natuurlijk ga ik aan het strand liggen. Het goede humeur zet door. Ik zit naast een moppentappend Israëli gezelschap, buren van elkaar, die hun meegebrachte wijn en maaltijd deelt. Ik neem een duik in het water, genietend zwem ik over de golven, licht deinend, geen zorg in de wereld. Mijn kies is inmiddels gerepareerd, de Egyptische kip die mijn darmen op hol liet slagen is verslagen. Tja, dacht het universum, deze dame heeft toch geen echte problemen, een klein prikje erbij moet kunnen. En bang! Mijn arm staat in vuur en vlam. Ik zie in het water een doorzichtige draad. Een kwal? Mijn arm slaat rood uit en de pijn neemt toe. Ik ren naar de douche op het strand en laat het water over mijn arm stromen. Het haalt niets uit. Mijn arm is nu bedekt met witte blaasjes. De moppentappers tonen medelijden en gooien genereus hun witte wijn over mijn huid. Dat helpt. Een lifeguard komt langs met een bus azijn. Dat helpt nog beter. Gelukkig geen Friends-scène (er hoefde niemand er overheen te plassen).
Ik ben klaar met zwemmen. Op naar Jeruzalem.
Soms ontmoet je iemand en is het onmiddellijk duidelijk dat er een vriendschap is ontstaan. Dit had ik met de nachtwaker van mijn guesthouse Hussam Ghosheh. Schrijver, journalist, acteur en theatermaker (http://www.riverdryfilm.com/#!crew). Een jonge Palestijn uit het hart van Jeruzalem, al generaties woont zijn familie naast de Al Aqsa moskee. Voor de bezetting was zijn familie rijk, nu een huurhuis.
De geschiedenis is bekend. Ik ken niet alle details, maar dat de Palestijnen onrecht wordt aangedaan, is duidelijk, lijkt me. Ik begrijp ook de angst van de Joodse Israëli. De situatie is geëscaleerd. Angst en haat overheersen. Kom daar maar eens uit.
Zeker als mensen zich baseren op een oud boek, koran, bijbel of wat dan ook en die (althans hun interpretatie ervan) voor waarheid aannemen. Logic out of the window. Zo kwam ik in de bus naar Jeruzalem al gelijk een Amerikaanse christen tegen die daadwerkelijk zei, dat in de bijbel geschreven staat – hou me te goed, ik weet niet meer welke broer welke was – dat God duidelijk Israel aan de Joodse stammen heeft beloofd en niet aan de Arabische tak, hence hebben de Palestijnen geen verblijfsrechten, aldus de meneer. Not helpfull, dit soort zeloten. Zeker als ze hun idealen met zakken met geld ten uitvoer brengen: meaning: landonteigeningen, settlements in gebieden waar al eeuwen Arabieren wonen.
Afijn. We lopen samen door de oude stad, moslim kwartier. De oude stad is verdeeld in een christelijk, arabisch en joods deel. Iedere groep heeft zijn eigen regels, dan weer geen hoofddoek, dan weer wel, dan weer schouderdoek, hier moet je hardop bidden, daar mag niet hardop bidden, benauwend en niet alleen omdat de straatjes een doolhof zijn.
Jeruzalem door Hussam’s ogen. Ik weet inmiddels dat hij het woord ‘permission’ niet meer kan horen. Overal toestemming voor vragen. Tweederangsburgers. Uit rebellie, om een punt te maken en om zich vrij te voelen laat hij soms zijn pasje thuis. ‘Hier ben ik een keer gearresteerd.’ (vanwege geen pasje)
‘Wij kennen deze wijk beter dan de soldaten die hier patrouilleren. Zie je dat straatbordje? Je zag vast dat alles in drie talen is, Hebreeuws, Arabisch en Engels. We krassen het Hebreeuws en Arabisch door, zodat ze niet meer weten waar ze zijn. We zien ze in deze hoek altijd naarstig op de kaart kijken.’ Hussam lacht. ‘We rennen over de daken naar huis, of soms rennen we naar de compound van de Franciscanen. De soldaten mogen daar niet naar binnen en de monniken laten ons met rust.’
‘Aardig van de Franciscanen,’ zeg ik, op zoek naar iets hoopvols.
‘Ja,’ zegt Hussam. ‘Maar ze zijn gewoon goed in politiek. Ze kunnen ook echt iets voor ons doen, maar ze gooien t liever op een akkoord, deal, met de Israëlische overheid zodat zij ook hun staatje mogen hebben.’
We passeren een man met multomap. ‘Een teller,’ zegt Hussam. ‘Maak maar een foto. Lokaal gebruik, folklore. Hij klopt bij iedere Palestijnse woning aan om te controleren wie er in het huis woont. Of er geen verdachten bij zitten.’
‘Zie je dat huis met de Israëlische vlag?’ We zijn nog steeds in de moslimwijk. Twee soldaten zitten op de stoep. ‘Recent geconfisqueerd.’
De volgende dag gaan we naar Ramallah, hoofdkwartier Palestijnse Autoriteit. We rijden langs de muur, checkpoint. We gaan van mooi aangeharkte Joodse wijken naar de vervallen Arabische wijken. Bezetting. Segregatie. Wonen, transport, onderwijs, arbeidsmarkt. Overal. Het is ‘in your face’.
Ik begrijp niet hoe een volk dat zelf zoveel heeft geleden, zoveel technieken die ze aan de kaak stellen in Yad Vashem zelf toepassen op een ander. En laten uitvoeren door inmiddels al verschillende generaties soldaten van 18 tot 21 jaar. Jezelf groot maken, intimideren met je grote geweer, groepen mannen ondervragen de hele dag. Dat moet mentaal niet al te beste sporen nalaten.
Ik bespeur bij Hussam boosheid, maar helaas vooral wanhoop. Hij kent ook de sporen van de onderdrukking in zijn gemeenschap: het geweld en de haat. Zelf probeert hij vast te houden aan samenwonen in één land, onder gelijke rechten. En probeert hij zijn gemeenschap de mensen te voeden door te schrijven over de situatie, bewustzijn te creëren, een open mind. Zo stelt hij ook invloeden van de rechtlijnige Saudi op de Palestijnse universiteit aan de kaak (zie artikel): Hussam schrijft verhalen, geeft les, acteert. Hij creëert, om te overleven. Om mentaal gezond te blijven.
Hussam werkte nauw samen met de oprichter van het theater in Ramallah, regisseur en schrijver François Abou Salem (zie artikel). Een man met idealen, kunst als verheffing. Een haven van intellectuele vrijheid voor Hussam. Maar ook aan de Palestijnse kant is er onderdrukking. De Palestijnse Autoriteit is corrupt, hypocriet, gewelddadig. Francois kon er niet meer tegen. Niet alleen had hij conflicten over zeggenschap van zijn theater, sprak hij zich ook uit over de politiek van PA, namelijk de dollartekens in hun ogen. Israëli bouwen samen met de PA grote flatgebouwen in Ramallah, zonder de rechtsongelijkheid voor de burger te veranderen. Hij zei tegen Hussam: ‘Onze gevangenis wordt alleen maar groter. Door al die nieuwe gebouwen kunnen we straks zelfs de zon niet meer zien.’
Die avond, vlak voor zonsondergang, klom hij op een van de onvoltooide gebouwen en sprong naar beneden. Zestig jaar oud.
Doodsbericht François: http://www.palestinemonitor.org/?p=2518