GOLFSLAG. EN DE ZAKENJUNGLE VAN DE PARELRIVIERDELTA

Hong Kong, Lamma Island. De man naast me zwemt harder dan ik. Met zijn ergonomische badmuts en zwembril ziet hij er indrukwekkend professioneel uit. Zijn armslag is krachtig en regelmatig. Het zeewater gaat via zijn gladde badmuts gestroomlijnd langs zijn lijf. Zijn gezicht richt hij beneden. Slechts om de vijf slagen draait hij naar boven om een stevige hap lucht te nemen. Mij niet gezien. Vastberaden houd ik mijn hoofd omhoog en blaas licht panisch de zoute spetters die de man veroorzaakt van mijn lippen. Het zeewater is blauw, maar het steenkool-energiecomplex naast ons strandje is niet de enige fabriek in deze omgeving.

Ik ben terug in de Parelrivierdelta. Na wekenlang reizen door ronkend stadsverkeer, dikke lagen smog, betonnen plaveisel en ijzige flatgebouwen ben ik neergestreken op het groene tropische eiland Lamma, dertig minuten met de veerpont van het stadshart van Hong Kong. Het oude visserseiland bestaat uit 6000 inwoners. Eenderde westerse ‘expats’: schrijvers, fotografen, marketeers, kunstenaars, ontwerpers, cartoonisten, advocaten, journalisten en een enkele overgebleven hippie. De bewoners hebben het goed bekeken. Werken aan huis of achter je laptop op het terras (het hele eiland is voorzien van wifi), af en toe een ‘high powered-meeting’ in de zakenjungle van Hong Kong, en ‘s avonds een afzakkertje in een van de cafés in de baai. Een rijtje restaurants bereiden een keur aan vruchtensapjes en groente- en vismaaltijden, zonder een overdaad aan olie en suiker zoals op het Chinese vasteland. Groenten en fruit uit lokale moestuintjes. Hoewel ik meestal de kriebels krijg van de fanatiek groene medemens, zijn hier in de meest vervuilde delta van de wereld, pogingen om enigszins ecologisch en schoon te leven een verademing.

In de verte vaart een vrachtschip. Ik weet wat er komen gaat. Golfslag. De zee is sterk. Even later schuur ik machteloos met mijn lijf over het zand. Gestrand als een walvis. De man met badmuts is nauwelijks uit zijn koers gebracht. Onaangedaan zwemt hij verder. Het strandje is verlaten. Mijn spullen liggen keurig op de plek waar ik ze had achtergelaten. Ik spoel het zand van me af, ga op mijn matje liggen en haal mijn avocado-sandwich uit het biologisch afbreekbare zakje. Lunch.

Ik blader door mijn notitieboekje en stuit op het lijstje vragen aan Alex, een Australische handelaar in grondstoffen. Alex woont al bijna 25 jaar in Shenzhen, China’s eerste vrijhandelszone, ingesteld in 1979 door de Chinese leider Deng Xiaoping. In dertig jaar is uit de moddervlakte een georganiseerde stadsjungle ontstaan, met meer dan 10 miljoen inwoners. Hoewel Chinese kranten kopten dat China sterk is en de wereld er wel bovenop zal helpen, heeft de mondiale financiële crisis ook dit deel van het Aziatische continent geraakt. In de zuidelijke provincie Guangdong zijn de eerste fabrieken al gesloten. De eerste colonnes werkeloze Chinezen gaan platzak naar huis, veelal terug naar boerengehuchten van noordelijke provincies. De Hong Kongse krant South China Morning Post bericht over opstandige arbeiders die hun laatste loon opeisen. In China en Hong Kong wordt de consument opgeroepen om vooral te blijven shoppen. Geld uitgeven is de enige remedie voor de crisis, aldus de overheden. Zakenmensen zoals Alex zijn non-stop in touw. Brandjes blussen, zei hij. Orders werden afgezegd, toeleveranciers in het nauw en aandelen kelderden.

Terwijl Alex zijn fortuin op het droge probeerde te houden, verkende ik de stad. Zo bezocht ik het standbeeld van Deng Xiaoping. Het beeld stond bovenop een flinke heuvel. Er zat niets anders op; opnieuw een bedevaartklimtocht, nu niet naar een Taoïstische tempel, maar naar de vader van het Chinese kapitalisme.

Bovengekomen zag ik hoe Deng met een goedkeurende blik uitkeek over de stad. Flattorens staken door de smogwolken heen. In het midden van het centrum kon ik het hypermoderne burgerzakenloket ontwaren. Het gebouw is geïnspireerd op een vogel, met uitgespreide vleugels, van wel tweehonderd meter lang. De architectuur is een breuk met de communistische bouwstijl, robuuste ontoegankelijk kolossen. Ik had het gebouw eerder al bezocht. Mensen liepen in en uit, moderne koffiehoekjes en duidelijke bewegwijzering naar de verschillende afdelingen. Het gebouw herbergt een museum en een bibliotheek. Echter, de boekenselectie kent censuur. Vrije toegang tot alle informatie is nog een stap te ver. Het gebouw staat symbool voor het nieuwe open China, zei de burgemeester in een televisieprogramma over dertig jaar Shenzhen. 

Bovenop de Deng Xiaoping-berg ging mijn telefoon. ‘Alex kan niet komen, maar hij vroeg of wij je wilden rondleiden,’ zei een sympathieke stem. Niet veel later liep ik door Shenzhen, met een druk pratende (let wel: in goed gecoördineerd stereo), doedelzakspelende! Schots-Canadese tweeling, John en Aragorn. Wild spuide de tweeling de ene theorie na de andere, over het kapitalisme, socialisme, rookbeleid en de eigenwaarde van de mens. Rechts, conservatief en onnavolgbaar. De mannen kwamen uit een hippie-gezin. De opvoeding had duidelijk anders uitgepakt dan de ouders voor ogen hadden. Of er in godsnaam een Chinese markt voor doedelzakspelers is, vroeg ik hen. ‘Onze business loopt prima!’ zeiden ze. ‘Crisis of geen crisis, Chinezen houden van de doedelzak. We spelen op winkelopeningen en bruiloften. Een gat in de markt. We verdienen genoeg met drie, vier optredens per maand en de rest van de tijd hebben we vrij. Tijd genoeg dus om je rond te leiden.’

We bezochten de wijk Bai Shi Zhou, niet ver van het centrum, achter een glinsterend winkelcentrum. De vervallen wijk leek niets op het zakencentrum van de stad. Eerder op een dorp: mensen zaten met een stoeltje voor hun woning, buren groetten elkaar en schoolkinderen kwamen tussen de middag thuis om te eten. Met behulp van een opgetrommelde tolk, een vriend van de tweeling, interviewde ik een paar ingezetenen. Enkele werkeloze daklozen, winkeliers, een restauranthouder, een genezer en een suikerrietsapverkoper. De meeste bewoners bleken migranten uit China, van Gansu tot Shaanxi of Guangdong. En allen waren positief over Shenzhen en de kansen die de stad hen biedt. Bewoners vertelden hoezeer ze er in vergelijking met hun ouders en grootouders op vooruit waren gegaan. De crisis zorgt voor onrust, vrees voor werkeloosheid of minder klandizie, maar men ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. Ouders werken zich kapot om hun kinderen een betere toekomst te geven. En dat lukt.

Opgetogen vertelde de suikerrietsapverkoper dat zijn kinderen goede banen hebben. ‘Ze zijn allemaal naar school geweest. Mijn zoon werkt in een internetcafé en mijn dochter is manager van een fabriek. Mijn jongste studeert nog. Ik sta al zes jaar op deze plek. Ik heb geen vergunning, maar de buurt doet niet moeilijk. Ze kopen graag een glaasje sap bij me. Heel soms komt de politie, dan moet ik snel zijn. Meestal ren ik hard genoeg. Ik heb nog nooit een boete hoeven betalen.’

‘Hoe oud bent u?’ vroeg ik, terwijl ik me probeerde voor te stellen om elke dag de rietstokken tot pulp te draaien. Het optimisme van de man was indrukwekkend. De man leek zelfs tevreden en gelukkig.

‘Vijftig,’ zei hij monter. 

‘En hoeveel verdient u per maand?’

‘Geen idee, het verschilt.’

‘Op een doorsnee dag?’

‘Een glaasje is 1 yuan. Ik verdien gemiddeld per dag 100 yuan.’

Tien euro per dag. Voor Chinese onderklasse-standaard niet gek. Een bedrag dat een boer op het platteland niet snel zal verdienen.

‘Ik heb het eerste deel van mijn leven in de fabriek gewerkt,’ lichtte hij toe. ‘Sinds Deng Xiaoping hebben we meer mogelijkheden. Ik houd van dit werk. Ik ben vrij. Mensen maken een praatje met me, het is gezellig. En ik verdien genoeg om mijn familie te onderhouden.’

De man met badmuts houdt ‘t voor gezien. Een groep Chinese tieners stormt het strand op. Ze logeren in de jeugdherberg bovenop de berg. Het is gedaan met de rust. Desondanks is het moeilijk voor te stellen dat groen en tropisch Lamma deel uitmaakt van een van de grootste economische knooppunten van de wereld. Hong Kong en Shenzhen liggen aan elkaar. Het buureiland Macau is gelegen aan haar Chinese zusterstad, Zhuhai. Samen met een vijfde stad Guangzhou vormen de steden de Parelrivierdelta. Samen vormen de steden een gebied zo groot als Nederland met meer dan 25 miljoen inwoners. Hong en Macau zijn nu nog van elkaar en de rest van de China gescheiden door grensovergangen, maar zullen over enkele jaren samengroeien tot één grote megastad. Voor Hong Kong een politiek beladen ontwikkeling, voor Macau een gewild perspectief. Ik hoop dat Lamma over het hoofd gezien wordt. Dan ga ik hier ook wonen. Misschien, als ik kan zwemmen met mijn hoofd onder water.

Dit is de laatste blog over deze reis. Zaterdag vlieg ik terug naar Amsterdam. Een boek over China komt er! Vanaf volgende week zal ik mijn tijd verdelen tussen twee projecten: China en India. Zie blog over goudsmeden in India.

error: Content is protected !!
Share This