FAVELATOURS IN RIO DE JANEIRO
De Nieuwe Omroep, Moveyourass.tv
Door Saskia Konniger
Oktober 2003
Geweld, drugs en toerisme
Met de camera op de buik scheuren we in een busje door Rocinha, met 150.000 inwoners de grootste favela, sloppenwijk, van Rio. Onze gids Sidharta vertelt gedreven over het reilen en zeilen van de drugshandel in de favela’s. Hij legt uit hoe zwaarbewapende Rode Commando’s, de ordedienst van de drugsbazen, de favela’s onder controle houden, vertelt hoe 7-jarige jongetjes drugspakketjes rondbrengen en wijst aan waar rijke inwoners van Rio hun cocaïne afhalen.
Dan draait hij zich om en fluistert op opgewonden toon: ‘Niet kijken, maar die militairen daar, dat zijn ze nou, de Rode Commando’s.’ We knikken vol ontzag. Twee zwaarbewapende mannen in onberispelijk blauw uniform houden de straat scherp in de gaten. ‘Niets in deze wijk gebeurt zonder hun medeweten en goedkeuren, dat geldt ook voor onze tour,’ vervolgt Sidharta. ‘We hebben een overeenkomst met de bendes. Zolang wij hen niet voor voeten lopen, mogen we onze gang gaan.’
Decennia lang zijn de mensen in de favela’s overgeleverd aan de drugsbazen en hun commando’s. Politiebescherming en sociale voorzieningen zijn er niet. In het begin van de jaren ‘90 greep de overheid in. Het mondde uit in een bloederige oorlog, waarin vooral onschuldige inwoners de dood vonden. De overheid zag zich genoodzaakt terug te trekken. Door een stroom van berichten over geweld en extreme armoede werden de favela’s over de hele wereld berucht.
Deze reputatie bleek een toeristentrekker. Sinds midden jaren ‘90 liggen naast de brochures over deltavliegen, duikexcursies en hikingtrips flyers over favelatours. ‘An illuminating experience,’ prijst een van de flyers aan. ‘Informative and surprising, not voyeuristic at all’. Het sloeg aan. Per jaar nemen enkele duizenden toeristen een kijkje in de favela’s.
Sidharta brengt ons naar de rand van de sloppenwijk. We kijken uit op duizenden krotten. Duizelingwekkend. De 13-jarige Christophe is enthousiast. Hij is samen met zijn vader op vakantie en wilde graag een sloppenwijk van dichtbij zien. ‘Ik mocht eerst niet van mijn moeder, maar toen mijn vader hoorde van deze tours, kon hij haar ervan overtuigen dat het echt niet gevaarlijk is. Dit is zo cool! Dit hebben we niet in Zwitserland.’
Ook Huw, een student uit Wales, is onder de indruk. ‘Je hoort zoveel over de favela’s, de drugsbendes, de armoede. Ik kon me er weinig bij voorstellen en wilde het wel eens zien. Het is minder erg dan ik had verwacht. Ja, ik krijg zo wel een indruk van het leven in deze wijk. En nee, ik voel me helemaal niet opgelaten. De mensen zijn erg vriendelijk en wij zorgen toch voor inkomsten?’
De tour gaat door. We rijden door de hoofdstraten van de favela. Sommige mensen in de straat lachen vriendelijk naar ons, anderen duiken weg. ‘Nou, je ziet dus zo welke mensen iets op hun kerfstok hebben. Geen foto’s van hen maken, mensen!’ reageert onze gids laconiek en zwaait vrolijk naar een concurrent, die zijn toeristen in een legergroene terreinwagen met een noodgang door de favela loodst. Een idioot gezicht, de toeristen zijn uitgedost alsof ze op een Afrikaanse wildsafari zijn.
We stappen uit bij een souvenirstalletje. Terwijl lokale ambachtslui hun spullen proberen te verkopen, gebaart de gids ons om foto’s te maken. Hillary, een Amerikaanse studente, kijkt ongelukkig om zich heen. ‘Hier was ik bang voor. Ik haat dit. We zijn de ergste soort toeristen. Eerst vanuit het busje de lokale mensen als aapjes aanstaren en nu souvenirs kopen. Ik had begrepen dat we door de wijk zouden lopen, projecten zouden bezoeken en de mensen zelf zouden kunnen ontmoeten.’
Aan het einde van de tour laat Sidharta een school zien. We krijgen te horen dat de school is opgezet met geld van de tourorganisatie en dat de kinderen uit de favela er gratis onderwijs krijgen. We zien drie peuters op een deken. Ze trekken aan een vlieger. Onze gezichten betrekken. ‘Veel kunnen we nog niet doen,’ zegt Sidharta snel en benadrukt dat zijn organisatie wil bijdragen aan betere beeldvorming van de favelabewoners. ‘Natuurlijk is er extreme armoede, maar dat is niet wat we willen laten zien. Er zijn ook betere delen van de wijk, waar mensen samenwerken en proberen hun situatie te verbeteren. Twintig procent van alle Carioca’s (inwoners van Rio) wonen in een favela. Je komt ze dagelijks tegen; de taxichauffeur, het kamermeisje en de schoonmaakster. Ze hebben nauwelijks kans op een betere baan. Weet je, de Carioca’s willen maar niet geloven dat de meeste inwoners van de favela niet crimineel zijn. Het overgrote deel is eerlijk en werkt hard. Tot nu toe doen alleen buitenlandse toeristen de favelatour, maar eigenlijk zouden vooral de Carioca’s dat moeten doen.’